Les Indésirables

Met zijn nieuwe film Les Indésirables zoemt regisseur Ladj Ly opnieuw in op het wel en wee van bewoners in de Parijse buitenwijken. Het is de opvolger van de bekroonde film Les Misérables uit 2019, en biedt niet alleen een rauw en grimmig beeld van dit stadsdeel maar stelt een wereldwijd probleem van huisvesting in achterstandswijken aan de kaak.

Filmmaker Ladj Ly groeide op in Montfermeil, in het noordoosten van Parijs, waar Victor Hugo ooit Les Misérables deels situeerde, en waar Ly met zijn debuutfilm al aan refereerde. Hij is niet geïnteresseerd in romantische shots van toeristische blikvangers als de Nôtre Dame, de Eiffeltoren en Amélie-achtige bistrootjes in Montmartre. Hij wil de problemen van wijken als de zijne presenteren en hoopt daarmee te kunnen bijdragen aan verandering en verbetering! De cult-film La Haine uit 1995 die zich in de banlieus afspeelde, sloeg bij Ly in als een bom en inspireerde hem om geëngageerde films te gaan maken.

Les Indésirables begint met een drone-shot over de grauwe eentonige wijk met grijze vervallen hoogbouw. De camera glijdt langzaam bij een openstaand raam van een flat naar binnen, waar een familie rouwt om hun overleden grootmoeder. In de volgende scène wordt de kist onhandig via het trappenhuis naar beneden getild, want de lift is al jaren buiten werking. De toon is meteen gezet. Een ‘Favela van tien verdiepingen’ wordt de flat cynisch genoemd.

Voortdurend botsen beleidsmakers met bewoners, en reageren vol emotie op elkaar. ‘Dura lex, sed lex’, pocht de nieuwbakken onervaren burgemeester Pierre met zijn dokters-Latijn. ‘De wet is hard, maar het is de wet’. Vooral zijn adhoc beslissingen drijven de bewoners en activiste Haby Keita tot razernij. Zij woont met haar familie in de vervallen flat en zet zich in voor betere sociale woningen voor iedereen in de wijk. Het ene moment verbiedt de burgemeester jongeren ’s avonds buiten rond te hangen, en vervolgens zet hij iedereen op straat! Hij laat de flat acuut ontruimen, met een noodevacuatie. Ronduit schrijnend is de ontruimingsscène, vlak voor kerst, niet alleen vanwege de grimmige sfeer en het dreigende geweld van de ME, maar juist vanwege de kleine momenten waarbij kinderen hun knuffel en autootjes kwijt raken. En vanwege het sluwe politieke motief waarbij het beroep op de veiligheid van de bewoners de overheid juist vrijpleit de werkelijke waarde van de woningen te vergoeden. Het onrecht schreeuwt om activisten zoals Haby die het vuur brandend houden en opkomen voor velen die allang verdwaald zijn in bureaucratie en zich ongewenst voelen!

(soundtrack: Burna Boy Kilometre)

Beau Travail (1999)

Louter goede berichten vanuit de bioscoopbranche: verder herstel en zelfs omzetstijging. De kaartverkoop van de Nederlandse sector gaat in Europa zelfs voorop en breekt allerlei records!

In aanloop naar de Oscaruitreikingen draaien de films met vele nominaties en worden allerlei voorspellingen gedaan over de aanstaande verzilveringen daarvan. Maar, tijdens deze waan van de dag, kan niemand voorspellen over welke van deze nu bewierookte films wij het over pak hem beet 25 jaar nog zullen hebben.

Daarom is het bijzonder dat er deze week maar liefst twee klassiekers van regisseur Claire Denis gaan draaien, haar debuutfilm Chocolat uit 1988 en Beau Travail, uit 1999. Deze broeierige visuele interpretatie van Herman Melvilles novelle Billy Budd, Sailor was niet eerder op het grote doek in Nederland te zien en mag daarom een beetje als een nieuwe film gelden.

Een van de grote thema’s van Beau Travail is obsessieve jaloezie. Officier Galoup kan de nieuwe ´legionair´ Sentain in zijn vreemdelingenlegioen simpelweg niet uitstaan en wil van hem af, hij zoekt diens achilleshiel, want ‘iedereen heeft iets van vuilnis vanbinnen’. Of gaat het hier over onderdrukt verlangen? Zou hij zich misschien aangetrokken voelen tot deze nobele, knappe, zorgzame nieuwe collega?

Maar er is zoveel meer te zien in deze beeldschone film. De zinderende droogte van kustplaats Obock in Djibouti, in het Noord/Oosten van Afrika. De schittering van de brandende Afrikaanse zon op het water van de Golf van Tadjoura. De glanzende gespierde lijven van de manschappen die tegen de strakblauwe hemel als in een perfecte choreografie hun dagelijkse oefeningen uitvoeren. Deze scènes deden mij af en toe denken aan de recente zwart-wit film Luka, waarin manschappen eveneens oefenen zonder zichtbare vijand.

De rituelen worden uitgevoerd met militaire precisie, zoals het strijken van uniformen, het schillen van aardappelen. Bij wijze van verlof wordt er in nachtclubs gedanst met plaatselijke vrouwen die zwoel maar zwijgend bewegen en onaantastbaar blijven. De vele dansachtige scènes maken de film bijna voelbaar, en biedt zo meer dan enkel een chronologische vertelling. De choreograaf zei later hoe hij van de regisseur het script kreeg, slechts drie velletjes met wat aanwijzingen, en twee muziekstukken: Benjamin Britten’s opera Billy Budd en Neil Young’s Safeway Cart: Show don’t tell!

Beeld voor beeld wordt je als kijker een wonderlijke wereld ingezogen, waarin nauwelijks gesproken wordt. De montage verbindt poëtische beelden intuïtief en nodigt uit tot kijken, zonder een oordeel te voor te schrijven. De militairen hangen hun was aan de lijn, daarna zien we de lokale vrouwen hetzelfde doen. Terwijl Neil Young klinkt, marcheren de manschappen met houwelen over hun schouder, en dragen de vrouwen hun kind en jerrycans water. Onder de koorklanken van Britten draaien Galoup en Sentain als twee kemphanen om elkaar heen.

We horen de voice-over van Galoup, die met spijt en wrok in zijn dagboek schrijft. Hij noemt het, terugkijkend vanuit Marseille, een meelijwekkende klucht van een grote mislukking. Hij vindt zichzelf ongeschikt voor het leven als burger en mist de routine van het ‘beau travail’, het koloniale werk. Misschien begint vrijheid met wroeging?

Later vertelde filmmaker Claire Denis hoe zij haar jeugd in Afrika doorbracht, als kind van een koloniaal ambtenaar, en waar ze door films te kijken probeerde een beetje aan de realiteit te ontsnappen. Iconisch is het beeld van de uitgeputte en uitgedroogde Sentain, die onder de brandende zon op een zoutvlakte ligt, op sterven na dood. Aan het einde van de film ligt Galoup met een pistool op zijn militair strak opgemaakte bed en even later danst hij een ontladende dans, alleen in een nachtclub: ‘tussen leven en dood’.

De film nodigt niet alleen uit om Melville’s klassieker weer eens te lezen, en te luisteren naar Britten’s opera Billy Budd, maar ook om te blijven fantaseren en praten over de betekenis van de sensuele beelden: gaat het pistool af? Waar ging het allemaal over, was het slechts een droom?

Los Colonos

Liefhebbers van ruige westerns kunnen hun hart ophalen bij Los Colonos, de veelbelovende debuutfilm van regisseur Felipe Gálvez Haberle. Het is ook nog eens de Chileense Oscarinzending.

Dit is nou zo’n film waarvoor je naar de Cinema gaat. Om betovert te worden door de spectaculaire natuurbeelden, het ruisen van de wind en het spannende geluid van de onheilspellende metalige soundtrack (van Harry Allouche): ritmisch roffelende percussie, in galop.

Het gaat er meedogenloos aan toe in Tierra del Fuego, in het zuiden van Chili en Argentinië, in 1901. Zo wordt een man die bij het werken aan een hek voor de schapen zijn arm verwond zonder pardon doodgeschoten want: ‘een man zonder arm, is een man minder’.

Het ruige gebied van de Andes bergen en graslanden wordt ook wel Vuurland genoemd. Drie mannen, een Engelse oud-luitenant, een Texaanse huurling en een halfbloed Indiaan, hun gids, doorkruisen het landschap op zoek naar een geschikte route voor een grote schapenkudde, richting de Atlantische Oceaan. Ze werken in opdracht van een zekere Menéndez, een rijke Chileense landeigenaar. Ze buitelen voortdurend over elkaar heen met hun agressie die ze nauwelijks kunnen beteugelen. Van beledigingen tot schietwedstrijdjes, armpje drukken en boxen. Maar ook het koelbloedig tegemoet treden van lokale stammen die ze overrompelen en uit de weg ruimen. En het steggelen over grenzen met Argentijnse soldaten die ze ontmoeten.

Visueel is de film verbluffend, met de fantastische weidse natuurbeelden waarin de personages heel klein zijn. Die shots worden afgewisseld met close-ups van de schapen en de paarden, waarbij je de warmte van de dieren bijna kunt voelen en ze bijna kunt ruiken. De gezichten van de mannen lichten vaak op in een rode gloed van hun kampvuur.

De personages worden met bloedrode beeldvullende letters geïntroduceerd en getypeerd: El Mestizo (The Half-Blood) en El Rey del Oro Blanco (The King of the White Gold). Later, in het tweede deel van de film, een jaar of zeven verder, is Menéndez’ naam veranderd in El Chancho Colorado (The Red Pig). Segundo, de halfbloed is inmiddels met zijn vrouw gesetteld en wordt geïnterviewd en bevraagd naar de gebeurtenissen van zeven jaar geleden, en hij vertelt over hoe de zee rood kleurde… Ten slotte moet hij met zijn vrouw poseren voor een foto, (wéér legt de blanke man de Indiaan zijn wil op) en dat beeld loopt over in een magische aftiteling, van foto’s van het landschap, rijdende treinen, de geschiedenis van een vergeten episode, van het stichten van een nieuw land, een utopisch begin.

Hush a Bye zingt Victor Jara (Canciones Folklóricas de América)

De film heeft als motto Thomas More’s Utopia uit 1516:

Your sheep now become

So great devourers and so wild

That they eat up, and shallow down

The very men themselves

Le livre des solutions

Wie maakte die originele, kleurrijke, fantastische videoclips van Björk, Lenny Kravitz, Radiohead, Sinéad O’ Connor, The Chemical Brothers, The White Stripes, Daft Punk, Kylie Minogue en Gary Jules? Wie zette met evenveel liefde merken als Levi’s, Smirnoff en BMW in het zonnetje? Juist, dat was natuurlijk Michel Gondry! Deze bijzondere speelse regisseur won in 2004 een Oscar voor de film Eternal Sunshine of The Spotless Mind, waar hij bekend mee werd bij een groter publiek. Met films als The Science of Sleep, Be Kind Rewind en L’écume des jours uit 2013, bouwde hij verder aan zijn imposante oeuvre, dat verder bestaat uit documentaires, korte films, soundtracks en reclamevideo’s. Nu is er dan zijn nieuwste film le livres des solutions, een volgend filmavontuur waarin hij zijn wonderlijke ideeën tot leven laat komen.

Le livres des solutions is een film waar bij gelachen kan worden, en waar sommige kijkers zich misschien aan zullen ergeren, want het is tergend grappig. Regisseur Marc, een neurotische creatieve filmmaker met uitstelgedrag, probeert zijn film af te maken en drijft zijn team tot het uiterste, en verder, tot waanzin. ‘Luister niet naar anderen’, zo luidt #3 van de stelregels die hij formuleert in zijn grote boek der oplossingen. Het montageproces wil hij graag beginnen met het einde. En voor het opnemen van de filmmuziek laat hij een orkest komen, maar de bladmuziek zit nog in zijn hoofd. Hij stuurt de dirigent weg en dirigeert als een onorthodoxe maestro met zijn hele lichaam, terwijl hij een melodie voorneuriet. Hij heeft zelfs een speciale montageauto ontworpen, waarbij je met het stuur het beeld kunt bedienen, en met de claxon kunt knippen.

Met zijn team verblijft hij op het Franse platteland, in de Cevennen, om in een afgelegen oude boerderij zijn levenswerk af te maken, maar waar hij zich steeds laat afleiden, bijvoorbeeld door het filmen van mieren op de grond, of door een blaadje dat hij ziet liggen. Hij geeft commentaar op alles wat we zien: ‘je zou kunnen zeggen dat het allemaal begon met een blad met een gaatje’.

Tijdens het filmproces schrijft zijn boek der oplossingen, met allerlei hilarische regels. Zijn eerste regels voorspellen zetten de toon: #1 begin je project #2 leer al doende en later volgen de regels: ‘blijf bescheiden bij succes’ en ‘tel altijd in 4-en, hoe gek je ook bent’. Op een gegeven moment betrap je jezelf op de gedachte dat hij misschien zijn pillen vergeten is in te nemen, en dan zegt hij dat zelf: ‘sinds ik mijn medicatie niet meer neem, barst ik van de innovatieve ideeën’, en spoelt de pillen door de wc.

Veel scènes zijn een waar visueel feest. Close-up beelden van elektroden en draden trekken ons de film in. Marc schiet met zijn handen als luchtgeweer en in fast-forward monteert hij zijn stop-motion camera waarbij hij zijn eigen werk becommentarieert. Ik moest hierbij aan Johan Cruijff denken die zei dat hij het allang bedacht had, maar het dan alleen nog moest zeggen. De euforie zit in het denkwerk. Maar hoe krijg je anderen mee? In ieder geval heeft Marc Sting bereid gevonden om een gastrolletje te spelen. Maar andere partners maakt hij s’nachts wakker, beledigt hen, tart hen met zijn irrationele gedrag. Hij noemt zichzelf een excuses-machine, want zijn excuses monden uit in nieuwe beledigingen, waarna hij weer excuses moet maken voor zijn excuses. Met le livre ses solutions biedt Gondry ons opnieuw een kijkje in zijn wonderlijke wereld (zijn ‘very very mad world’), waarvoor hij op zijn manier oplossingen bedenkt, zoekend naar mentaal evenwicht. We horen een Joods orthodox liedje, Az der Rebe van Moshe Leiser en Ami Flammer, waarin een dansende Rabbi zich verliest in de extase van zang en dans, zoekend naar het Goddelijke. Zou Gondry dat proberen met zijn films?

De beelden die hij bij Gary Jules versie van Mad World heeft bedacht passen zo prachtig bij de tekst, een klein meesterwerkje waar ik af en toe naar kijk. Als lange man ben ik wel benieuwd naar zijn documentaire uit 2013: Is The Man Who is Tall Happy?

The Wicker Man (1973)

The Wicker Man is een film uit 1973 die opnieuw wordt uitgebracht, en dat is fantastisch nieuws voor liefhebbers van filmklassiekers, maar ook voor hen die bijvoorbeeld recentelijk gehuiverd hebben bij de vergelijkbare folkloristische horror van Ari Asters Midsommar. Een film die schatplichtig is aan The Wicker Man. In beide films spelen rituelen als het vieren van het midzomerfeest met dansen rond de meiboom een belangrijke rol!

Als vader van twee kinderen die op de Vrije School hebben gezeten, ben ik vaak bevraagd naar die rituelen en wat deze onderwijsvorm nou precies inhoudt. De aandacht voor de natuur, euritmie, de antroposofie, de jaarfeesten, het dansen rond de meiboom met linten. ‘En dan springen jullie over het vuur?’ Hoe leg je dat nu uit aan een onwetende, soms sceptische, buitenstaander?

Kijkend naar The Wicker Man, dacht ik aan deze gesprekjes met andere ouders, die de wonderlijke wereld van de Vrije School maar vreemd vonden. Hoofdpersoon brigadier Howie landt als buitenstaander met zijn vliegtuigje op het kleine Schotse eilandje Summerisle en start zijn zoektocht naar het vermiste meisje Rowan Morrison. Howie is een man van het gezag, en bovendien streng gelovig. Hij valt van de ene verbazing in de andere bij het zien van de vele rituelen van de bewoners. Zijn autoritaire manier van werken en zijn wereldbeeld botsen volledig met wat hij aanschouwt. In de dorpskroeg, waar hij een kamer boekt en een maaltijd bestelt, wordt een scabreus liedje gezongen, over de knappe blonde ‘landlord’s daughter’ Willow die hem meteen probeert te verleiden. De toon is gezet: ‘And when her name is mentioned, the pants of every gentleman, do stand up at attention.’

Dit soort melodieuze liedjes met suggestieve teksten ondersteunen de vele fantastische kleurrijke scènes in dit visuele feest.

Brigadier Howie start zijn onderzoek op de school en vindt in de klas één leeg plekje. Wanneer hij het bureau opent, ziet hij een kever, vastgebonden met een touwtje aan een spijker, rondjes rennen. De kinderen lachen en de juf ontkent het bestaan van het meisje, althans, zij blijken niet in het concept van de dood te geloven. Dan brengt Howie een bezoek aan Lord Summerisle, op diens kasteel, om toestemming te vragen voor het openen van het graf van Rowan dat hij inmiddels heeft gevonden. De gesprekken zijn vaak hilarisch. Zo zegt de Lord: ‘Do sit down, Sergeant. Shocks are so much better absorbed with the knees bent.’ In de omringende tuin van het kasteel ziet Howie met grote ogen naakte mensen over een vuur springen. Ondertussen citeert Lord Summerisle, Christopher Lee met zijn zware bariton, poëzie van Walt Whitman.

Op de begraafplaats, waar een moeder haar baby de borst geeft, laat Howie het graf van Rowan openen. In plaats van haar lichaam vindt hij in de kist een dode haas! ‘Wij geloven in reïncarnatie, Sir’. Eerder vielen hem al de vele chocolade hazen op in een snoepwinkel en een meisje dat hazen tekende. Wat de brave brigadier betreft is dit eiland een plek van ‘ontaarding, vechten en ontucht’. We horen de John Barleycorn melodie over drankzucht.

’s Avonds op zijn kamer zoekt Howie houvast in zijn gebed, en schieten zijn ogen weifelend op-en-neer. We zien slakken in close-up, tergend langzaam kruipend en we horen ‘Gently, Johnny my Jingalo’. Het kost Howie grote moeite om de verleidelijke Willow te weerstaan, terwijl zij een kamer naast de zijne luidruchtig de liefde bedrijft. Het lied klinkt verder: ‘I put my hand o-on her belly, and she says, do you want to fill me?’

Hoewel brigadier Howie het liefst zou willen vluchten lijkt er geen weg meer terug. Want zonder dat hij het doorheeft, hebben de eilandbewoners hem uitverkoren, als offer om een mislukte oogst te voorkomen. De offerscène is een onvergetelijk spektakel waar je het als kijker heel warm van zult krijgen. Een van de mooiste en ongemakkelijkste zonsondergangen in de filmgeschiedenis: de ontmoeting met de Wicker Man…

The Maiden

The Maiden is de laatste film in de reeks Previously Unreleased, uitgebracht door Filmmeuseum Eye. Films die alleen op internationale filmfestivals te zien waren, maar deze zomer toch in een aantal Nederlandse filmtheaters vertoond worden.

Na een periode waarin ons filmlandschap werd gedomineerd door het mediageweld rondom ‘Barbieheimer’, breek ik graag een lans voor deze dromerige debuutfilm van de jonge Canadese regisseur Graham Foy. Hij groeide op in Calgary en heeft zijn film opgenomen in nabijgelegen ravijnen.

Een lome zomer, waarin eigenlijk niet zo veel gebeurt. Maar toch hebben de hoofdrolspelers, een paar tieners, hun handen vol aan hun gedachten, verlangens en hun verveling, zoals dat kan gaan in de zomertijd, die eindeloos kan lijken, wanneer magie in kleine dingen opduikt. Een meisje vlucht in haar dagboek. Twee jongens, Colton en Kyle, skaten en spuiten graffiti, gooien met stenen, hangen rond op een verlaten bouwplaats. Ze vinden er een cassettespeler en horen Roger Miller’s Dear Heart, met het zinnetje: ‘it’s a lonesome town alright’. Een dode kat geven ze een liefdevolle begrafenis, op een vlotje met bloemen, dat ze laten wegdrijven. Ze proberen zich hun toekomst voor te stellen, over tien jaar: reizen en iets met muziek zou ‘sick’ zijn. s’Nachts zoeken ze de spanning van het gevaar bij het treinspoor. Dat loopt niet goed af.

Wanneer het schooljaar weer begint, blijkt Colton alleen achter gebleven. Één rode hoodiemuts omringd door vele cowboyhoeden, in slow-motion. Zo kan het gevoel van isolement van een puber op school eruit zien. Of het moment waarop een volwassene, een mentor, de vraagt stelt: hoe voel je je?  

Met de manier van filmen wordt een dromerige, poëtische sfeer opgeroepen. Langzame, rustige shots van de omgeving waarin de personages zich bewegen, het spoor, de maan, schittering van water. Maar ook close-ups van details zoals een mier op een appel en de ogen van de tieners. Dat blijkt opnieuw een beproefde manier om als het ware in iemands hoofd te geraken.

Ook de soundtrack draagt bij aan de sfeer. Het geruststellende getjirp van krekels. Componist Jim Wilson vertraagde dit geluid waardoor een bijzondere zang is ontstaan, alsof een koor klinkt: God’s Cricket Chorus. Met deze magische krekelzang begint, en eindigt The Maiden.

Il primo giorno della mia vita

is de nieuwe film van de Italiaanse regisseur Paolo Genovese. Stel je voor…wat als… Deze dromerige film neemt ons mee in het nachtelijke Rome en speelt met verschillende scenario’s en perspectieven. Er zijn vier personages die het leven niet meer zien zitten en tijdens een regenachtige nacht besluiten er een einde aan te maken. Maar dan duikt er een mysterieuze man op, jazz-liedjes zingend in zijn oude Volvo, gespeeld door Toni Servillo (bekend sinds zijn geweldige rol in La Grande Bellezza). Hij neemt hen mee en biedt ze zeven dagen lang de kans om zichzelf te beschouwen en te zien hoe, na hun zelfgekozen dood, het leven van hun dierbaren vervolgt. Een kleine vooruitblik op hun toekomst. Wie wil dat nou niet?

Ik moest denken aan Ebenezer Scrooge die op kerstnacht drie geesten op bezoek krijgt en van hen drie keer een verschillende blik op zijn leven krijgt. Of Bilderdijk die zich afvroeg of ‘t sterfuur kan keeren’?

Tijdens de magische zeven dagen krijgen de vier mensen, als een soort geesten, langzaam begrip voor elkaar en voor zichzelf. Stel je voor, Emilia, een getalenteerde turnster die altijd maar tweede werd en in een rolstoel belandde. Waarom zou zij nog verder willen leven? Of Napoleone, een goeroe die vele mensen kon motiveren, maar zichzelf niet meer? Ze moeten even wennen aan hun vreemde nieuwe status, onzichtbaar zijn, geen eten nodig hebben. Een kopje koffie, dát is een aards genoegen dat toch wel gemist wordt. En zo komt heel langzaam empathie terug, en misschien wel zin in het leven?

Alle vier krijgen ze kleine stukjes film te zien, die hen confronteren met hun gemiste toekomst. Daniele, de 12-jarige jongen had genoeg van gepest worden, zijn eetverslaving en leven als influencer online. En Ariana, een politieagente die haar dochter verloor, ontdekt nu dat haar directe collega nooit durfde te zeggen wat hij voor haar voelt. Misschien is er nog wel een ander leven mogelijk. Na deze magische week met de mysterieuze man volgt voor allen opnieuw de regenachtige nacht. De turnster balanceert op het dak van een wolkenkrabber. Napoleone, de goeroe, is over het hek van de brug geklommen en kijkt naar het woeste water. Hoe zal de eerstvolgende dag van je leven eruit zien? Er is maar één manier om daar achter te komen.

The Integrity of Joseph Chambers (Previously Unreleased)

De film The Integrity of Joseph Chambers is dankzij Eye te zien in Nederland. Onder de noemer Previously Unreleased worden een tiental bijzondere internationale festivalfilms deze zomer uitgebracht in een aantal filmtheaters. Voor liefhebbers die verrast willen worden is deze reeks een aanrader!

The Integrity of Joseph Chambers, met een besnorde held die op jacht gaat, doet denken aan een Western. Een genre dat zo goed als uitgestorven is. Helaas, want ik hou er wel van. Ik denk dan aan zondagmiddagen, die vroeger een bezoekje aan Oma betekenden. Maar af en toe hadden mijn broer en ik geen zin en bleven we alleen thuis. De lome verveling verdrijvend, keken we dan op de Belgische TV naar oude piratenfilms en westerns. In mijn herinnering worden die films één lange film, met hoefgetrappel, schieten, bloederige wraak. Ik denk dat Clint Eastwoods The Outlaw Josey Wales ook langskwam. Toevallig vond ik laatst een dvd bij de kringloop en die kon ik niet laten liggen. Al na een paar minuten wordt het vreedzame leven van een boer met zijn gezin verwoest en zint hij op wraak. Een iconisch zinnetje is: ‘Get ready little lady. Hell is coming to breakfast’.

In de film The Integrity of Joseph Chambers mompelt de hoofdpersoon dit zinnetje, terwijl hij zich scheert, en een mooie snor laat staan. Een intieme manier om kennis te maken met de held, zo dichtbij gefilmd, het gezicht ingezeept, kijkend in de spiegel, mompelend. Wat betreft uiterlijk lijkt deze man prima thuis in de ruige wereld van jagen, paardrijden, stoere ‘one-liners’. Maar het gaat hier om een doodgewone verzekeringsagent, die een geweer leent, en een auto en in een privé park gaat jagen, voor het eerst in zijn leven. Onhandig strompelt hij door het bos, terwijl takken zijn gezicht striemen. Nadat hij een uitkijkpost heeft beklommen, valt hij hoog in de boom in slaap.

Het camerawerk is heel spannend, zo tussen de takken en langs bomen, alsof híj bekeken wordt door zijn prooi. Ook de soundtrack zorgt voor een beklemmende sfeer.

In het begin is de man wel tevreden met zichzelf, zo met zijn geweer in het wild. Hij lijkt wel los te komen van zijn dagelijkse leven, zingend dat hij de ‘moustache-man’ is. En zich inbeeldend de geweldige ballen in een klassieke honkbal wedstrijd te gooien, terwijl het publiek voor hem applaudisseert. Maar, zijn daden hebben consequenties die hij zal moeten afwegen. Het is wachten op zijn prooi, en het is wachten op het moment dat hij zijn (Tsjechov’s) geweer zal gebruiken. De manier waarop hij dat doet, en de ontwikkeling van opeenvolgende gebeurtenissen, zorgen ervoor dat je tot de laatste seconde op het puntje van je stoel blijft zitten: ‘Get ready little lady. Hell is coming to breakfast’.

Pacifiction

Pacifiction

‘Kijk eens hoe mooi ons eiland is!’. Gekleed in zijn witte pak en met zijn bril met blauwe glazen begeeft de goudblonde charmante Commissaris De Roller van het eiland Tahiti zich onder alle lagen van de bevolking. Hij zwaait, hij knuffelt, hij nodigt zichzelf uit, als een soort Max Havelaar komt hij, naar eigen zeggen, op voor de mensen. Hij steekt lange monologen af en lijkt tegen iedereen te zeggen wat zij willen horen. De Roller wordt wervelend gespeeld door acteur Benoît Magimel, bekend van Haneke’s La Pianiste. Vorige week gingen maar liefst drie films in Cannes in première waarin hij een rol heeft.  

Via zijn handel en wandel krijgen wij veel van het paradijselijke eiland te zien. Gefilmd op de deinende zee, wanneer De Roller aanwezig is bij het surfen, en de spectaculair hoge golven bijna voelbaar zijn. Of vanuit een vliegtuigje, met uitzicht op de helder blauwe lagunes, of door de verrekijker waarmee hij turend zoekt naar onderzeeboten. Vermeende kernproeven en opstand van lokale bevolking zorgen namelijk voor ‘trouble in paradise’. Regisseur Albert Serra heeft werkelijk schitterende beelden gemaakt van het tropische eiland. De camera registreert rustig, als een bootje waarvan de motor wordt afgezet, en het nog kalm uitdrijft. Opvallend zijn de opnames bij avond, in de oranjerode gloed, met silhouetten van palmbomen, die door de ruisende golven en zachte loungemuziek (Marc Verdaguer) iets spookachtigs krijgen. Er wordt gefilmd tussen begroeiing, door hekken, met soms een telelens, om iets of iemand in de verte te kunnen bekijken. Voortdurend zijn figuren naar elkaar aan het kijken, of loeren. Zoals tropische vogels doodstil kunnen zitten, en opeens hun kop draaien, zo wenden allerlei mensen het gezicht af.

’s Nachts komen bewoners van het eiland een beetje los van de werkelijkheid. In nachtclub Paradise Night lijken de mensen door fluoriserend licht nucleair stralende sprookjesfiguren. De Roller, oplichtend in zijn witte pak, en in zijn witte Mercedes, praat, zoekt en kijkt. Wat is zijn agenda? En wat weet hij van de dreigende kernproeven? Volgens hem is politiek als een nachtclub: ‘een feestje met de duivel.’ Ik zag Pacifiction twee keer en deinde mee op de golven van dit duistere paranoïde sprookje van de Stille Zuidzee.

Op Spotify is een Pacifiction playlist te vinden, met onder meer Hawaii muziek van The Outriggers.

Cannes 2023

Contemplatie en het filmfestival in Cannes gaan moeilijk samen. Hoe kun je tot een rustige beschouwing komen, van je ervaringen, wanneer je in hoog tempo vijf films per dag bekijkt en je weg vindt, omringd door duizenden bezoekers? Ik kwam los van deze wonderlijke omgeving met een mooie treinreis, langs de zuidkust, met zicht op de blauwe zee, de gele huizen en de puntige coniferen, langs Marseille, via Avignon, en dan verder naar Parijs. Vanuit de trein zie je uitgestrekte landschappen die vanwege robuuste rotsen nauwelijks door mensen kunnen worden benut en de groene vlaktes lijken eindeloos. Langzaam kom je in een tijdloze toestand, met ruimte voor wat dan ook.

De Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan zoekt dit in zijn films. Een sneeuwlandschap, met een verkeersbord, een rode driehoek, en een wandelende figuur. Zo begint About Dry Grasses, minutenlang. De muziek die hij koos laat voor mij dit gevoel horen. Het is een thema dat Isaak Schwartz componeerde voor de Russische film Melodies of a White Night, uit 1977, waarin een Russische componist en een Japanse pianist verliefd worden. Ik ga deze film later eens opzoeken.

Na een paar festivaldagen versmelten scènes van films met elkaar, vanwege overeenkomstige onderwerpen, zelfde acteurs (Benoît Magimel speelt in drie films!) of andere elementen. Zo staat het handelen van de leraar in Ceylan’s film ter discussie, en dit gebeurt ook in Hirokazu Kore-Eda’s Monster. Of actrice Sandra Hüller die met twee fantastische rollen in deze competitie opduikt. Ik hoop dat ze wint, want dat zou zeer verdiend zijn, ook nog een beetje omdat ze een paar jaar geleden niet won met Toni Erdmann. In The Zone of Interest bestuurt ze als vrouw van de ss-officier het huishouden als een kamp. Deze film deed me in de verte een beetje aan Dogville denken, een kale setting, waarbij de omgeving, Auschwitz, bijna uitgegumd lijkt. Het is alleen hóórbaar, geschreeuw, schoten, de aankomende treinen. Na Under the Skin opnieuw een heel eigenzinnige film van Glazer. Min of meer wordt ‘de vierde wand’ doorbroken wanneer we opeens medewerkers van het huidige museum Auschwitz grondig zien stofzuigen en zemen. Iets dergelijks gebeurde in Nuri Bilge Ceylan’s film, waarin de leraar opeens uit de set wegloopt, zich even opfrist en weer terug, de film inloopt.

Ik zag ook de verfilming van Jorge Luis Borges’ verhaal, De man van de roze straathoek, Hombre de la Esquona Rosada, uit 1962, gerestaureerd. De blinde man leek op Borges. De messentrekker had wel wat van Henry Fonda, met snorretje. In een ‘liefdesscène’ wordt de vrouw na tegenstribbelen, hardhandig op de grond gewerkt en op haar huwelijkse plichten gewezen. Even zo’n momentje dat al zo vaak gefilmd is.

Hedendaagse filmmakers Kaouther Ben Hania uit Tunesië en de Spaanse Elena Martín Gimeo bieden met hun werk heel andere perspectieven op het huwelijk en seksualiteit. De Tunesische film, Four Daughters, heeft een bijzondere vorm om een aangrijpende inhoud te vertellen. De echte moeder en twee echte dochters, blikken terug op hoe hun twee zussen bij ISIS aansloten, en geven de actrices, die zichzelf zijn, aanwijzingen om moeder en verloren zussen te spelen. De intieme herinneringen krijgen zo een soort technische analyse en worden gedeeld met de wereld. Dit zou wel eens de Gouden Palm kunnen zijn.

Kaurismäki maakte een heerlijke muzikale en kleurrijke ode aan Charlie Chaplin (en Jim Jarmusch en David Lean, en de liefde), spelend in 2024, met huidige oorlogsverslaggeving op de radio. Een nostalgische distopie (geen gezeik, niemand rijk) met Early morning rain in het Fins! Na een paar regenachtige dagen, brak na deze film de zon door.

In het Servische Lost Country, in de Semaine de la Critique sectie, kwam Chaplin ook al voorbij, maar, wie is de nieuwe Chaplin? Regisseur Vladimir Perisic vertelde voor de voorstelling, dat zijn film gaat over alsof je opgroeit in de woestijn, en niet weet wat daarbuiten eventueel nog meer is. Voor de jonge Stefan is het leven in de jaren ’90 in Servië uitzichtloos. In de Senegalese debuutfilm, Banel e Adama is dit letterlijk het geval, waar een verliefd echtpaar probeert wat van het leven te maken in een woestijn. Hij graaft een vervloekt huis uit, maar uiteindelijk gaat alles ten onder in een verwoestende zandstorm. Een epische scène.

De ‘kleinere’ competitie, Quinzaine des Cinéastes (voorheen Quinzaine des réalisateurs) is voor onafhankelijke filmmakers. Elke voorstelling begint met een geweldige trailer, met foto’s en korte fragmenten van vele, inmiddels beroemde films en filmmakers. Eigenlijk krijg je hiervan altijd weer kippenvel en een brok in je keel, zo mooi. Je vraagt je dan af of je dit jaar een film hebt gezien die later in deze trailer zal opduiken. Misschien wel de laatste film die ik zag, een dromerig Chinees debuut over een opgroeiend meisje, van Geng Zihan. Ik gun het haar van harte!