Godland

Godland is de nieuwe film van regisseur Hlynur Pálmasson (bekend van A White, White Day), waarin de prachtige, ruige natuur van IJsland een belangrijke rol speelt. Opvallend is het beeldformaat, vierkant met ronde hoekjes, alsof we naar een fotoverslag kijken. Een zevental gevonden glasplaatfoto’s zouden de inspiratie zijn geweest voor deze film, die zich afspeelt eind 19e eeuw.

Hoe kan een film op gang komen? Meteen in de eerste scène krijgt Lucas, een jonge Deense priester een opdracht: ga naar IJsland en bouw een kerk, die vóór de winter klaar moet zijn! Lucas is uitverkoren. We krijgen dankzij de instructies die Lucas ontvangt ook meteen een indruk van mogelijke hindernissen die de taak tot een ware uitdaging maken: het ruige winterse weer, de stromende rivieren, gletsjers, dreigende vulkaanuitbarstingen. Het zou zelfs kunnen gebeuren dat mensen door de stank hun verstand verliezen. Gelukkig krijgt hij hulp van een tolk en een gids, de ruige bebaarde IJslander Ragnar.

We volgen de jonge priester tijdens zijn reis over het eiland. Je realiseert je hoe wij in onze tijd rekenen op allerlei gemak van techniek. Een routeplanner, communiceren en fotograferen met smartphone, iedereen op reis in het Engels aanspreken. Lucas hanteert onwennig de paardenteugels en ploetert met zijn zware camera en donkere kamer tentje. Hij maakt foto’s op glasplaten die hij schuurt, bewerkt met eigeel en zilver. Als een ware romanticus verkiest hij een omweg over het land, in de hoop mooie beelden te kunnen maken en interessante mensen te ontmoeten. Maar, dan moeten de mensen die hij fotografeert secondenlang stilzitten. Hij spreekt de taal van de Ijslanders niet. ‘Door vijanden omringd’ zoals Slauerhoff schreef, houdt deze jonge man zich groot, maar hij kan er niet bij lachen. Te voet en te paard gaat de route langs gevaarlijk stromende rivieren, steile rotsen en diepe ravijnen. Een omgeving waarin Ragnar in zijn element is: hij vertelt verhalen en zingt liederen, in zijn eigen taal. Hij vangt vis en toont ’s ochtends zijn brute kracht tijdens zijn gymnastiekoefeningen.

Ik herinner me mijn eigen ongeduld wanneer ik vroeger van mijn moeder moest poseren met mijn broer, en we elkaar op een bepaalde manier moesten vasthouden: eindeloos duurde dat! Mama wilde haar rolletje van 24 foto’s zo goed mogelijk benutten!

De film speelt met allerlei Bijbelse beelden, zoals de tocht van een karavaan door het landschap, het oversteken van een rivier, het vangen van vissen, het poseren als een gekruisigde. Naarmate de tocht vordert neemt de spanning toe. Lukt het Lucas om zijn wil op te leggen aan de bewoners, aan de natuur? We zien een priester meestal als een soort vaderfiguur waarbij iedereen terecht kan. Lucas lijkt zijn handen vol te hebben aan het overleven van de dagelijkse ontberingen en Babylonische spraakverwarringen. Het is altijd licht, en hij lijkt wel te willen vluchten in zijn donkere kamer tentje, om even te ontkomen aan de vele beproevingen. Dit is eigenlijk geen priester, maar een introverte fotograaf. Hij is meer een ‘God in ‘t diepst van zijn gedachten’, en staat liever achter zijn camera dan op de kansel!

Lucas is afhankelijk van Ragnar, die hem gidst en de kerk bouwt en hem op de proef stelt. Zo stelt hij hem de vraag: Hoe wordt ik een mens naar Gods hart? Op een dag wil hij op de foto en biecht en vraagt: bid voor mij. Wanneer de kerk dan eindelijk gereed is, kan Lucas zijn eerste preek houden, maar waarom blaft die hond en huilt die baby?!

Regelmatig wordt het verhaal onderbroken door een collage van beelden, de camera toont rustig het landschap, de mist, weidse vlakten, de paarden, de vulkaanuitbarsting, de stromende lava. Vanuit een vogelperspectief zijn de mensen bijna onzichtbaar in het geheel (‘Naast den dondrenden waterval, Alleen en weerloos en zonder wapen, In een woest en leeg heelal’, dichtte Slauerhoff na zíjn bezoek aan het IJslandse Akreyri). Je zou het een Godperspectief kunnen noemen, waarbij nietige passanten zich een weg banen door de ruige eeuwige natuur. Daarnaast zien we ook close-ups van bewoners, zeesterren en dode paarden. Alsof we het resultaat zien van Lucas’ ontdekkingsreis. Daarbij horen we een soort verwaaide, dissonante koperblazers. Deze muziek werd geschreven door Alex Zhang Hungtai. De film Godland is beeldschoon!

Ik ontdekte dat Auden over zijn IJsland reizen een boek schreef: Letters from Iceland, ik verheug me op zijn teksten, gericht aan Lord Byron.  

Via onderstaande link een interview met de filmmaker waarin hij vertelt over zijn inspiratie voor de film:

Vortex

Van dromen wordt wel gezegd dat je ze bij het ontwaken meteen moet opschrijven, om te voorkomen dat je ze vergeet. Bij het ontbijt kun je het al bijna niet meer navertellen, zo snel vervliegen je nachtelijke avonturen. Alsof ze nooit gebeurd zijn.

Het luisteren naar andermans dromen is overigens niet altijd een pretje (net als het moeten bekijken van andermans foto’s). De schijnbaar logische droomwereld is vaak lastig op een begrijpelijke manier te reproduceren. Het bekijken van de intense film Vortex is ook niet bepaald plezierig. Je zou de rand tussen de ‘split-screens’ kunnen ervaren als een tralie, waar je als kijker als een gevangene langs moet kijken. Het kijken naar twee schermen tegelijkertijd geeft een claustrofobisch gevoel.

Een oud echtpaar schuifelt langs elkaar heen in een rommelig appartement in Parijs, met nauwe gangen, steile trapjes. Hun leven ‘is een droom in een droom’ verzuchten ze tegen elkaar. De dame is het stadium van vergeetachtigheid inmiddels ver voorbij en de heer kampt met hartproblemen. Ze dwalen allebei in hun eigen scherm, een pijnlijk beeld. De twee schermen suggereren hun isolement en gevangenschap, zo krap als het beeldkader is. Af en toe rijkt een hand of arm door de kaders heen, dan is er even bijna contact. Ook alle vertrekken in het appartement bieden nauwelijks nog ruimte, overal stapels boeken, papieren, rommel op de grond, op stoelen, op het overvolle aanrecht. Als kijker snak je naar adem in de chaos. De dame rommelt met medicijnen. De heer zoekt tussen zijn eigen papieren. In de beginscènes is een radiostem te horen die vertelt over hoe mensen te maken krijgen met het nemen van afscheid, sterven, rouwen. Het lijkt wel een soort voice-over bij het geschuifel en het dolen van het echtpaar. Af en toe is de liefde van vroeger even zichtbaar. Teder heeft de heer toch nog een keer bloemen voor zijn vrouw meegenomen. Helaas weet zij niet wat ze met de bos moet doen.

Overigens wordt ‘het spel’ met de twee schermen regelmatig uitgebreid. Bijvoorbeeld wanneer de dame in de badkamer voor de spiegel staat. Of wanneer de heer een film bekijkt (de klassieker Vampyr uit 1932). Hij is een groot filmliefhebber. Overal in het huis zien we verwijzingen naar beroemde films, VHS banden en posters van Metropolis, Psycho, Belle de jour en vele anderen. Meestal niet de meest vrolijke titels, maar een mooie ode aan film. De wijk waarin het zich afspeelt is in de buurt van metrostation Stalingrad. Nog zo’n detail dat de sfeer tekent.

Bij drie sleutelscènes ervaar je als kijker op een benauwende manier machteloosheid: Terwijl de man gaat douchen (zijn scherm wordt mistig) schuifelt de dame in zijn werkkamer en grijpt zijn papieren met aantekeningen. Ze versnippert de vellen en spoelt alles door de wc. Het doortrekken toont een draaikolkende massa, een vortex. De man schreeuwt het uit: ‘wat doe je nu?’. Het is zijn levenswerk, hetgeen hem op de been houdt. Hij schrijft een boek over dromen in films. Ontredderd strompelt hij vanonder de douche terwijl het water blijft stromen.  

Een ander tragisch moment. Terwijl de dame rustig slaapt, krijgt de man een hartinfarct. Zijn reutelende adem is weerzinwekkend om te horen. Zijn hopeloze geschuifel duurt tergend lang, totdat hij valt en blijft liggen.

Uiteindelijk blijft er één scherm over, waarin de dame het gasfornuis opendraait (een helder ogenblik?) en naar haar slaapkamer strompelt, gaat liggen en de deken over haar hoofd trekt terwijl ze het Onze Vader bidt.

De film eindigt met foto’s van het appartement, waarvan de vertrekken opgeruimd en leeggehaald zijn. Alsof het allemaal nooit is gebeurd.

Voordat de film begint zingt Françoise Hardy, close-up in beeld, Mon amie la rose. Het is een zwart-wit opname uit 1965 die al een beetje de vergankelijkheid suggereert. Met een lachje zingt ze de tekst: ‘Oui, j’étais la plus belle’ (ja, ik wás de mooiste). En even later, dat de mooiste roos zal vergaan (‘ik heb het gevoel dat ik val’ (Et je sens que je tombe).

Brief Encounter (1945)

Twee keer zag ik Brief Encounter. Onlangs op het filmfestival in Vlissingen en daarna thuis nog eens. Dit betekent dat ik de belangrijkste scène vier keer heb gezien (herhaling is een belangrijk motief in deze film):

Een dame betreedt de stationsrestauratie en ziet een bekende: ‘Laura, what a lovely surprise!’ en nodigt zichzelf uit bij deze Laura en haar tafelgenoot. Na de kennismaking, ‘this is doctor Harvey’, vraagt ze of hij thee voor haar wil halen en steekt van wal tegen Laura. De man haalt de thee en gaat weer zitten. Dan klinkt de stations-omroeper en zegt de man dat hij moet gaan. Hij pakt z’n jas, groet de dame en legt even zijn hand op Laura’s schouder. Dan verdwijnt hij en laat de dames achter.

Vanaf nu verschuift het perspectief naar Laura. We horen haar denken wat ze van de brutale dame vindt en we zullen als kijker begrip gaan krijgen voor haar frustratie. Ze komt thuis, stuurt haar kinderen naar bed, hoort haar man praten en gaat zitten. Terwijl hij een kruiswoordpuzzel maakt, ‘vertelt’ zij ons de film.

Ik vind haar stem ontroerend. En haar grote ogen, die door het inzoomen nog groter lijken, mooi. En alleen al door het optreden van de brutale dame is Laura al sympathieker. Ze vertelt dat ze wekelijks met de trein naar de grote stad gaat voor wat afleiding, winkelen, een film, de bibliotheek en koffie in de restauratie. Terwijl ze koffie drinkt en haar boek leest, ziet ze een man binnenkomen. Ze beschrijft zijn nek, ‘quite ordinary’, en als hij zich omdraait zijn gezicht, ‘rather friendly’. Op het perron waait een stofje in haar oog. Ze probeert het er-uit te halen. Dan biedt de man aan haar te helpen, hij blijkt dokter te zijn. Met zijn zakdoek veegt hij het stof uit haar oog en stelt zich voor. Hij komt elke week in de grote stad om te helpen in het ziekenhuis. Hij is sympathiek en beleefd.

De week erna ontmoeten ze elkaar opnieuw en besluiten samen te lunchen. Daarna spreken ze weer af en gaan samen naar de film. Ze lachen om een voorfilmpje van Donald Duck. En steeds nemen ze weer afscheid op het perron met de vraag ‘zie ik je volgende week weer?’. Na een boottochtje wordt ze verliefd. Ze kijkt, mompelt en de camera zoomt weer in. Het zoete, dramatische Tweede Pianoconcert van Rachmaninov kleurt de sfeer. Ze spreken opnieuw af, bij het appartement van zijn vriend die weg is. Dit is de eerste keer dat ze allebei niet naar huis gaan. Maar dan komt de vriend onverwachts vroeger thuis en vlucht Laura. Ze dwaalt door de nacht en neemt uiteindelijk toch de trein naar huis. Daar bezorgt haar zieke zoontje haar een enorm schuldgevoel. Ze brengt de avond door met haar man en lacht om zichzelf en houdt zich groot.

Is dit een buitenechtelijke relatie? Het zijn twee gewone mensen die ontroeren. Hun ontmoeting bloeit kortstondig. Meedogenloos is de stationsklok. Zijn trein gaat om 5.40, die van haar om 5.43. Steeds moet er afscheid genomen worden: ‘there’s your train’. Steeds het haasten naar het perron van de ander en het wegrijden van de trein. Het is vaak donker op het perron, het regent. En de onschuldige afspraakjes worden langzaam ingewikkelder, want soms komen ze bekenden tegen. Er moeten al leugentjes om bestwil verzonnen worden. Het kan gewoon niet, deze liefde.

Na weer een ontmoeting in de stad, vertelt Harvey dat hij in een groot ziekenhuis in Johannesburg gaat werken. Ze drinken nog een keer koffie in de stationsrestauratie en kijken verslagen voor zich uit. Hun laatste momenten samen. Dan ziet de vriendin van Laura hen zitten en verstoort ruw hun kostbare moment: ‘Laura, what a lovely surprise!’. En dan, opnieuw, zijn hand op haar schouder.

Cannes 2022

Vorige week vond de 75ste editie van het filmfestival in Cannes plaats. Ik sprak een oudere heer die mij vertelde al sinds 1966 jaarlijks te gast te zijn en eens Alfred Hitchcock tegen het lijf was gelopen. Zulke gesprekjes en ontmoetingen zijn heel leuk, tussen de filmvoorstellingen door. Zo realiseerde ik me dat ik naast Joanna Kulig zat, de actrice die zo mooi zong in de Poolse film Cold War, uit 2018. Ze was nu aanwezig als jurylid voor de Camera d’Or. Voor haar een stuk rustiger dan als actrice door de pers verzwolgen te worden op de rode loper. Het is wonderlijk om te zien, wat roem binnen de context van de rode loper doet met aanwezigen. Bijvoorbeeld op woensdag, ‘Elvisdag’. Al vroeg werd een tent op de boulevard neergezet, voor de premièreparty van die avond. En tijdens het rode lopermoment heb ik fotografen nog niet vaak zo hard horen roepen naar sterren als Tom Hanks (Colonel Parker) en Austin Butler (Elvis). Regisseur Baz Luhrmann droeg een echte Elvisriem en had Priscilla Presley aan zijn arm, het gegil was oorverdovend. Nog meer glans kreeg deze avond door de aanwezigheid van Sharon Stone, Shakira, Ricky Martin en nog vele andere sterren die allemaal even poseerden. Ik overwoog nog even te proberen binnen te komen via de ‘dernière minute’ rij, maar die ging ongeveer terug tot Nice. Colonel Parker had meteen extra voorstellingen ingelast en merchandise verkocht. Na afloop kreeg de film een staande ovatie van 12 minuten, de langste tot dan tijdens dit festival (Cronenberg had 7 minuten, het record is nog steeds 22 minuten voor del Torro’s Pan’s Labyrinth in 2006). Zo iets dergelijks gebeurde een paar dagen eerder toen Tom Cruise zijn topgun film kwam presenteren. Daarbij vlogen 8 straaljagers even over het Palais, marketingbudget van vele miljoenen kleurde stroken rood en blauwe kerosine in de lucht. Een gigantische pilotenhelm voor één van de hotels op de boulevard maakte reclame voor de film. Even later klonk weer de vertrouwde wat schorre stem van die ene man, altijd met zijn kranten zwaaiend, voor het festivalgebouw: ‘Líbération! Líbération!’.

Al vroeg in de morgen staan dagelijks mensen in galatenue te bedelen om een ‘invitation’ voor een filmpremière van die avond. Dat zal steeds lastiger zijn want het ticketsysteem is sinds vorig jaar online, met alle ‘504’ stress die daarbij hoort. Om 07.00 kan iedereen inloggen en kaarten voor over 4 dagen bestellen, de server is dan regelmatig overbelast. Maar de kaarten worden dus niet meer geprint en zijn moeilijker over te dragen aan een gelukszoeker op straat.

Overdag is de rode loper voor het festivalpaleis toneel van de filmprofessionals die in korte broek en rugzak gehaast selfies maken en zich naar binnen spoeden. De honderden trapjes en krukjes van de fotografen staan dan nog verlaten te blinken in de zon. De entree voor het Grande Theatre Lumière begint al op straat, waar je voorsorteert voor de goede ingang: Balcon of Orchestre. Medewerkers scannen je badge, controleren je tas, je krijgt een bodyscan, je gaat door een metaaldetector, je kaartje wordt gecontroleerd en dan wordt je door een van de vele festivaldames, gekleed zoals in Robert Palmer’s Addicted to love, een plaats gewezen. En dan heb je tijd voor leuke gesprekjes met mensen uit de hele wereld. Er klinkt oude Bebop-Jazz, vanuit de Antibes-traditie uit de buurt. Elke voorstelling begint met een filmpje van een gouden trap met op de treden namen van legendarische regisseurs. De treden klimmen van onder water naar boven, in de hemel. Hierbij klinkt Saint-Saens’ dromerige Carnival des animeaux. De naam van Jean-Pierre en Luc Dardenne wordt bij hun première van Tori et Lokita met luid gejuich begroet. Soms wordt daarna ook voor elk logo dat in beeld komt geklapt of gejoeld. De broeierige opgetogen sfeer van vrolijke verwachting hangt dan in de lucht.

Filmmaker en Gouden Palm winnaar Ruben Östlund vertelde dat hij al vijf testscreenings met publiek had gedaan en wist hoe en wanneer het publiek zou reageren en lachen. Hij hoopte dat het zou uitpakken als hij had gepland, voor hét moment in een volle Lumière zaal. Hij had vooral druk gevoeld om, na het winnen met The Square, überhaupt weer geselecteerd te worden. Opvolger Triangle of Sadness liet de zaal flink lachen. De filmmaker is dol op sociologische experimenten en brengt zijn personages graag in ongemakkelijke situaties. Na gekibbel over wie de rekening moet betalen in het restaurant, belandt een stel op een cruiseschip, dat onder leiding staat van een marxistische dronken kapitein. Eerst spelen de rijken nog een spel vanuit hun superieure positie: ‘kom jíj nu maar eens lekker zwemmen’, zegt de aangeschoten rijke dame tegen een bediende. Even later, na een noodweerdiner met een driehoek van drank, kots en stront, volgt een schipbreuk en worden de rollen op een onbewoond eiland omgedraaid. Nu is de schoonmaakster de nieuwe kapitein. Een nieuwe hiërarchie, niet gebaseerd op geld, maar op overlevingskunst. De film won de Gouden Palm.

Éen van mijn favorieten was de film Boy from Heaven, van Tarik Saleh, terecht bekroond met de Palm voor beste scenario. Adam, zoon van visser mag de Islam bestuderen aan de prestigieuze Al-Azhar Universiteit in Caïro. Deze jongen heeft iets puurs, onschuldigs en hij wordt door iedereen gebruikt, maar hij blijft eigenlijk onaantastbaar. De rol van de politie-inspecteur is onsterfelijk, deze man met zijn geweldige kop is net zo legendarisch als de agent in Le Havre van Kaurismaki.

Mia Hansen-Løve maakte met Un beau matin een perfecte film over het leven. Sandra (Léa Seydoux was óók te zien in Cronenbergs Crimes of the Future) zit er midden in: werk, alleenstaande moeder, een dementerende vader, een oude getrouwde vriend die opduikt, ze wordt verliefd. Het gaat over de spanning tussen gevoel en verstand. Haar vader, Georg, was een man van denken, filosofie, taal en hij is die zekerheid aan het kwijtraken. Hij omschreef het in een dagboek, hoe hij zich als Gregor Samsa voelt, in Kafka’s beroemde verhaal. Hij verandert. Maar waar Gregor in De Gedaanteverwisseling angstig de deur dichthoudt uit schaamte voor zijn ouders, probeert Sandra bezorgd haar vader uit te leggen hoe hij de deur moet openen, om haar binnen te laten, om haar te laten helpen. Alles wiegt heen en weer, het aantrekken en afstoten van zorg, liefde. Zij bezoekt haar vader, en laat hem weer achter. Haar vriend komt langs, en vertrekt weer. Het themaatje van Mozart’s andante grazioso (kv331) vond ik hierbij briljant gekozen, dat wiegende, luchtig en bitterzoet tegelijkertijd.  

Kirill Serebrennikov’s opvolger van Petrov’s flu, Tchaikovsky’s Wife, was opnieuw één van de boeiendste films. Zonder ook maar één noot van de muziek van de componist, en verteld vanuit het perspectief van zijn vrouw, haar smachtende obsessie en de botsende ego’s van de componist en zijn bewonderaarster. Kan een genie ook minder mooie kanten hebben? Het lijkt wel een soort filmische censuur van deze kunstenaar en diens geaardheid. Zoals wel eens gezegd wordt: je mag er zijn. Toen, én in het huidige Rusland mag je er als homo niet zijn. De regisseur lijkt met allerlei suggesties en omwegen een weg te hebben gevonden om dit onderwerp te verfilmen. Hij was al jaren bezig met Tsjaikovski, maar kreeg het steeds niet voor elkaar.

Bijzondere scènes zag ik in het Italiaanse Nostalgia, waar een zoon na veertig jaar terugkeert naar Napels en zijn verwaarloosde moeder liefdevol wast. En in EO, waarin regisseur Jerzy Skolimowski een ezeltje door het landschap laat dwalen, in het donker, omringd door infrarode stralen van een jachtgeweer. Buiten de gebaande paden krijgen we zo een ander beeld van het land – Het deed mij denken aan de film Lillian, ook een zwerftocht die een andere blik op een land biedt. En de foto’s die de priester maakte in Godland. Deze film werd vertoond in een mooi vierkant fotoformaat, met ronde hoekjes. Hilarisch waren de stripverfilming Funny Pages, het zelfmedelijden in Syk Pike, de affaire in Chronique d’une liaison passagère. Fantastisch was de gerestaureerde Orson Welles verfilming van Kafka’s The Trial uit 1962. Kortom, veel om ons de komende tijd op te verheugen in de Cinema. Op de dag van prijsuitreiking bleek ik inmiddels thuis de ‘Palme Covid’ te hebben ontvangen.

Mai Khoi and the dissidents

Donderdag 21 april 2022 had ik het geluk aanwezig te mogen zijn bij de uitreiking van de Four Freedom Awards in de Nieuwe Kerk in Middelburg. Bij de huldiging van alle laureaten schoten de tranen mij in de ogen, zo ontroerend waren hun inspirerende verhalen. In de inleidende presentatiefilmpjes kwam steeds dit zinnetje voor: ‘the moment i had to act’. Het kantelmoment waarop zij besloten te moeten handelen voor vrijheid van henzelf en voor anderen. Dit vulden zij elk op hun eigen manier in. Met veel energie en vaak met gevaar voor hun eigen leven.

In het bijzonder geniet ik na van Mai Khoi, de Vietnamese zangeres en activist. Zij was ’s avonds te gast in de Cinema! Een grote eer voor ons en heel plezierig om haar informeel te kunnen spreken. Dankzij het Movies that Matter festival, waar wij al jaren een satelliettheater van zijn, konden we de documentaire ‘Mai Khoi and the dissidents’ opnieuw vertonen. Na afloop kwam Mai Khoi naar voren voor een boeiende Q&A en zong tot slot een lied voor ons. Dit zijn ontmoetingen om nooit te vergeten.

Het terugzien van de film raakte haar, mede door de persoonlijke beelden van haar ouders. Ze vertelde dat ze deze film in het geheim een paar keer ‘underground’ in Vietnam had vertoond. Ze woont inmiddels in Amerika, maar ironisch genoeg zijn haar optredens daar notabene geboycot door pro-Trump Vietnamezen!

In de film is te zien hoe zij in 2016 met succes de aandacht van Barack Obama wist te trekken (met deze boodschap op You Tube), en bij hem werd uitgenodigd, tijdens zijn bezoek aan Vietnam. Haar hoop op zijn steun om de politieke situatie in Vietnam positief te beïnvloeden ging in rook op, toen hij vertelde dat dat toch vooral een zaak van het Vietnamese volk zélf was. Het betrekkende gezicht van Mai Khoi die toen naast hem zat sprak boekdelen. Ik vroeg haar of dát het moment was dat ze besloot activist te worden? Dit beaamde zij! Toen Trump in 2019 Vietnam bezocht, trok zij wereldwijd de aandacht met een spandoek dat ze uitrolde, precies toen Trumps limousine langsreed: ‘Peaciss on you Trump’ Even later stond de politie bij haar op de stoep, na dit protest moest zij het land verlaten. Nu is ze dissident, en heeft met veel moed bedreigingen en ontberingen doorstaan.

Zelden heb ik een iemand zo hartverscheurend ‘I want to be free’ horen zingen, als Mai Khoi. Ze begon als artiest, met vrolijke liedjes, en werd heel populair. Ze werd wel vergeleken met Lady Gaga. Ze scoorde een enorme hit met een liedje over Vietnam, dat uitgroeide tot een soort nieuw volkslied en ook door de regering werd omarmd. Maar ze wilde iets anders, en besloot te zingen wat ze echt wilde. En dat bleek problematisch in een land als Vietnam, met slechts één leer, die van het regime. Geïnspireerd door een bevriende zanger die zong wat hij wilde, en daarvoor ook tien jaar vastzat, besloot ze haar album ‘Dissent’ op te nemen. Bandleden vertellen dat ze van hun ouders niet met haar mogen spelen, uit angst voor de gevolgen. Overigens vertelde zij het Cinemapubliek dat haar ouders en broer (‘hij heeft niets met mensenrechten’) het goed maken, in Hanoi. De regering laat hen met rust. Het was een zinderende avond en het publiek gaf Mai Khoi een staande ovatie.

Mai Khoi ontving in Middelburg de Four Freedom of Speech Award 2022. Zij zet zich in voor de vrijheid van meningsuiting en brengt de verbetering van de mensenrechtensituatie in Vietnam voor het voetlicht.

Uit een recent interview met Radio Free Asia:

‘RFA: Are you afraid that your safety will be threatened if you return to Vietnam?

Mai Khoi: I haven’t gone back to Vietnam not because I worry about my safety. At present I cannot return to Vietnam and make contributions. I will return when necessary.

I think no one can be completely safe in Vietnam as human rights are not protected. If you say something a little bit contradictory to the authority’s opinions, you could be on the verge of being fined, arrested and punished.

RFA: What do you wish Vietnam will be in the future?

Mai Khoi: I wish Vietnam would have democracy, a multiparty regime and universal human rights would be protected, and all political prisoners would be released. I wish Vietnam will not have political prisoners.’

Memoria

Bang!

Tilda Swinton en regisseur Apichatpong Weerasethakul spraken al jaren lang over Memoria, en nu kunnen wij de film zien, en horen. Een rustige dromerige film met magistrale wiegende camera bewegingen en geluiden van een kabbelend beekje en ruisende bladeren. Botanist Jessica heeft een ‘ontploft hoofdsyndroom’ en zoekt slaapwandelend een geluid, en probeert in het Spaans, in Columbia, te omschrijven wat zij hoort: Een betonnen bal die in een metalen bak in zeewater valt…

Er doemen allerlei vragen op: Hoe moet dat eigenlijk, slapen? Een skelet van een meisje, wat is er 6000 jaar geleden met haar gebeurd? En waarom gaan de alarmen van geparkeerde auto’s af, als een metalen symfonie? Hoe ontschub je vissen? Waar kom je terecht als je niet slaapt? Een verfrissend gesprek tussen reiziger Jessica en visser Hernán (‘de reiziger’), in de jungle, over wat je allemaal mist als je nooit reist. Ach, zo rustig zittend, lijkt alles wel triviaal en overbodig: voetbal?, ik denk niet dat dat veel toevoegt, zegt de visser. Hij onthoudt alles en beschermt zichzelf daarom door niet teveel mee te maken, voortdurend indrukken na te jagen zoals vele westerlingen constant doen en nooit te dromen.

Jessica zegt niet veel, maar hoort des te meer (dan wij als kijker?). Zij luistert met een koptelefoon op naar muziek die geluidstechnicus Hernán op basis van haar beschrijvingen maakte (Depth of Delusion heet zijn band). En wat knap hoe Tilda Swinton bewegingloos met haar mond en ogen ons haar razende gedachten laat voelen, wanneer zij kijkt en luistert naar een optreden van een band. Kolderieke scènes zijn er ook: een soort choreografie van Jessica met een hond op een plein, en of zij even wil opstaan van een bank die een deur blokkeert, want er is geen sleutel. Als een kabbelende rivier zweef je langzaam maar zeker, weg, of terug? niet alleen kijkend en luisterend, maar, zijnde, in deze film…

Surge

Wat is beschaving? Gedwee meehobbelen met de dagelijkse gang van zaken? Je netjes gedragen binnen een collectief? Maar wat als een individu daar moeite mee heeft? Is diegene dan onbeleefd of zegt het misschien iets over de beschaving? Het beroven van een bank is een misdaad, maar hoe komt iemand tot het besluit zoiets te doen? Had die beschaving moeten zien dat iemand al een tijdje niet zo lekker in zijn vel zat?

Joseph is een tragische held waarvoor je steeds meer sympathie krijgt. Niet alleen omdat hij ondanks allerlei tegenslag altijd vriendelijk blijft, maar omdat hij tegen ‘het systeem’ in durft te gaan. Hij doorbreekt de sleur in zijn leven, en hij zoekt contact met anderen. Hij breekt het glas letterlijk en figuurlijk. De film deed mij denken aan Joker, waarin een eenzame maar niet onvriendelijke man, door allerlei gebeurtenissen uiteindelijk ontploft en agressief wordt, en zich laaft aan die nieuwe energie maar ook niet meer terug kan. Ik moest ook denken aan Enough, de korte poppenfilms van Anna Matzaris, waarin allerlei figuren hun zelfbeheersing verliezen.

Surge begint op Londen ‘Stanstead’: ‘een rookvrije luchthaven, roken is alleen toegestaan…’ Terwijl de camera inzoomt op Joseph die gehaast door de menigte loopt, horen we voortdurend allerlei regels en veiligheidsmededelingen via de intercom. Joseph werkt bij de douane. In hoog tempo moet hij mensen instructies geven, fouilleren, op zoek naar scherpe objecten. Een professioneel, onpersoonlijk contact met mensen, gebaseerd op wantrouwen. De omgeving bestaat uit glazen wanden, er hangen camera’s die alles registreren, poortjes gaan alleen open voor wie een geldig toegangsbewijs heeft en geregistreerd is. Een beetje verlegen heeft Joseph een worteltaart in de kantine gezet, als traktatie, zonder te verkondigen dat hij jarig is. In de pauze hoort hij zijn collega’s schamperen over dit ‘poor men’s food.’ ’s Avonds eet hij zijn kant en klare maaltijd op voor de tv, met de herrie van zijn buurman’s brommer op de achtergrond. Hij peutert wat met zijn vork in zijn mond, en kauwt zachtjes op zijn glas. Hij lijkt wat tics te hebben, zijn gezicht trekt soms grimassen. Een dag als deze lijkt op een dag als alle andere.

Joseph gaat niet zo ver als Joker, maar ervaart wel een vergelijkbare kracht wanneer hij het heft in eigen hand neemt. Bij een vervelende ontvangst door zijn ouders, eigenlijk routine als altijd, want zijn overbezorgde moeder en zijn gefrustreerde onaardige vader hebben geen aandacht voor hem, bijt hij zijn glas kapot en verwondt zijn tandvlees. De volgende dag bij de douane raakt een dame overstuur. Hij probeert haar hulp te bieden, maar valt daarbij uit zijn rol en zorgt voor paniek bij zijn collega’s. Hét moment om weg te rennen! Hij sprint over een beveiligingspoortje (‘dat staat op camera jongen!’) en besluit naar zijn collega Lily te gaan, om haar te helpen met haar tv aansluiting. Wat een ontlading, juichende gebaren, glimlachend kijkt hij om zich heen en kan zelf nog niet geloven dat hij eruit stapt. Vanaf nu wordt de film een snelle trip, met de handcamera gejaagd, wiebelend bovenop Joseph, rennend door Londen. Hij snelt naar een winkel om een ontbrekend kabeltje te halen, maar, onvoldoende saldo op zijn pasje. Dan rent hij naar een supermarkt en probeert geld op te nemen, en zijn pasje wordt door de ‘geldmaat’ opgeslokt. De winkelier verwijst hem naar de bank. De bank verwijst hem naar de website en kan hem niet helpen, aan ‘only 4,99’. Dan berooft hij (vriendelijk) de bank. Met de buit koopt hij het kabeltje en snelt naar Lily en maakt haar tv. De ontlading volgt bij een vrijpartij en hij rent weer de straat op. Wat een adrenalinekick!

Hij berooft een volgende bank. Dit keer ontbrandt zijn geld met speciale beveiligingsverf. Hij vlucht naar een hotel. Na allerlei sluikse blikken en vragen (want hij ziet er wat verfomfaaid uit en pakt met zijn mond een appel van de balie) krijgt hij een kamer in de zogenaamde ‘Signature Collection’, hij kan er alleen maar om lachen, die náám en het is hier zo ‘fucking clean!’. Ook hier weer onpersoonlijk mededelingen in de lift wanneer de deuren automatisch sluiten. Na een verkwikkende douche, sloopt hij langzaam de hele kamer. Hij kruipt zo diep mogelijk weg, letterlijk ín de matras, die hij opensnijdt. Nu voelt hij zijn vermoeidheid. ’s Avonds dwaalt hij door het hotel en belandt op een bruiloft waar hij niet welkom is, want hij heeft geen uitnodiging. De ‘best man’, een al aangeschoten lomperik beledigt het bruidspaar met zijn platte speech en bedreigt Joseph. Maar dan gebeurt een mysterie in de film: Joseph slaat zijn arm om de man en fluistert iets in zijn oor. Maar wat? Hij mag blijven op het feest en eet en danst en leeft zich uit. Opnieuw een fysieke ontlading. Joseph heeft geen schaamte meer, en niets te verliezen, in tegenstelling tot het nette bruidspaar.

Hij wandelt naar huis en treft zijn buurman (‘de politie zoekt je!’) met zijn lawaai brommer voor de deur. In een opwelling springt hij op de brommer er racet ermee vandoor! Na een paar euforisch scherpe bochten knalt hij op een auto en smakt op de grond. De bestuurder heeft alleen oog voor krasjes op zijn auto, terwijl diens moeder overstuur is, ziet Joseph. Hij troost haar en omhelst haar liefdevol. Maar daarmee wekt hij zoveel woede op bij de zoon die met hem op de vuist gaat. Maar Joseph slaat niet terug en ontvangt de klappen lachend en ontkracht daarmee zijn woedende opponent. Hij is ongenaakbaar en strompelt uiteindelijk naar zijn ouderlijk huis, kleedt zich uit en valt in slaap, in zijn oude bed. Zijn moeder vindt hem naakt, vol schrammen maar hij weet haar te troosten. Zijn moeder zegt iets in de trant van ‘this is not what a good life looks like’, maar, zegt hij glimlachend: ‘it feels so good mum’ en ze knuffelen een beetje.

Ontspannen gaat hij de straat op en geniet van alles, de omgeving, mensen, een Indiase dansgroep. Hij berooft opnieuw een bank en loopt in de val, de glazen deuren blijven gesloten en hij kijkt naar de dansers in de verte terwijl de sirene aanzwelt. De dagelijkse drukte van Londen komt op hem af. Zijn vele confrontaties met alle systemen, wachtwoorden, toegangsdeuren en privacy protocollen tonen misschien wel het doorgeslagen onpersoonlijke karakter van de samenleving aan. Joseph is niet gek, maar leeft misschien al te lang op het randje. Hij wil iets voelen, en het breken van het glas in zijn mond, is letterlijk een breekpunt in de film. Er zwelt iets aan, er broeit iets, een golf van kracht komt vrij.

Stray

In het theater kijken we naar onszelf, en genieten van hoe acteurs allerlei menselijke eigenaardigheden uitvergroten. Daarna kunnen we weer opgetogen naar huis, gereinigd en klaar voor de nieuwe week.

Stray volgt zwerfhonden in Istanbul. De camera zoemt in en toont de ogen van de dieren, en ja, ze hebben echt een ziel. Zij zien de stad, en de bewoners: ons. Uiteindelijk lijken we via de honden naar onszelf te kijken, en dat stemt best vrolijk, maar vaak ook niet helaas (wat een vreemde wezens, die mensen!).

Eerst betrap je jezelf nog op de menselijke gedachte: wat zielig, missen die beesten geen baasje? Maar na een tijdje verwatert die gedachte, en geven de honden je de indruk geen mens nodig te hebben. Sterker nog, wat lopen die ménsen toch hulpeloos rond! De honden ontmoeten mensen en hun gedrag. Soms krijgen ze een aai, of wat eten, maar vaak worden ze uitgescholden, opzij geduwd en negatief beoordeeld. Zij hebben niet alleen het buitenleven te verduren, maar ook allerlei geklets van de mensen. We zien pootjes, oren, snuiten en staarten, en allerlei details van de stad, overdag en tijdens de nachtelijke uren. Vluchtelingen uit Syrië (‘een ding uit Syrië’) vinden troost bij enkele zwerfhonden, ze houden elkaar ’s nachts warm. De moskeeën die oproepen tot het gebed, krijgen antwoord van de honden, zij huilen op hun manier mee. Wat zien de gedomesticeerde hondjes er in hun jasjes en aan de lijn trouwens vreemd uit wanneer ze op straat zwerfhonden ontmoeten.

De honden bieden ons een verrassend perspectief op de straten van deze stad. De beelden worden ondersteund door een mooie soundtrack, en afgewisseld met allerlei wijsheden van Diogenes, die een groot hondenliefhebber moet zijn geweest, 300 jaar vóór Christus, en afgaand op zijn teksten is het gedrag van zowel hond als mens sindsdien niet heel veel veranderd.

In Sofia heb ik met eigen ogen gezien hoeveel honden er op straat liepen. En ik kan me voorstellen dat er in Istanbul en ook andere steden er problemen ontstaan. En dat wat dat betreft bovenstaande kijkervaring een beperkte blik werpt op de dagelijkse werkelijkheid. De filmmakers kozen enkele vriendelijke dieren om in beeld te brengen. Dat is ook hoe film kan werken: we leven mee met de ‘personages’ en we geven ons over. Daarnaast heb ik als kattenpersoon wat minder verstand van honden. Alhoewel, katten, wat een vreemde wezens zijn dat! Zie daarvoor de film Kedi, over zwerfkatten, in Istanbul.

Andere hondenfilms: Isle of Dogs en het Hongaarse White God.

The Obscure Life of the Grand Duke of Corsica

Zijn we niet meer dan een slaaf van ons lichaam, die kwetsbare tempel? Terwijl de heilige Franciscus van Assisi zijn discipelen toespreekt, moet één van hen nodig plassen. We blijken een film te zien die zich afspeelt op Malta in 1221.

2021: Architect Alfred Rott trapt bijna in de poep, en haast zich vervolgens voor een noodstop naar het toilet. Hij is op weg naar een afspraak waar hij zijn nieuwste ontwerp, een concertzaal (die volgens de opdrachtgever veel te veel lijkt op een vagina!) gaat presenteren: ‘toilets on every level’…, ‘shitter, gutter, john’. Zijn gesprekspartners hadden het net over de verheven manier waarop mensen in de toekomstige concertzaal de hogere kunst zullen gaan beleven. De architect bevindt zich op Malta en belandt op extravagante feesten (in de sfeer van Eyes wide Shut en The Great Gatsby) waar gemaskerde mensen zich verliezen in een orgie. Het valt niet mee om vrij te zijn, en los te komen van het lichaam. Op één van deze bonte avonden leert Alfred de mysterieuze excentrieke graaf van Corsica kennen. Blijkbaar wil deze ‘duke’ onsterfelijk worden door de architect een opdracht te geven om een mausoleum te ontwerpen. Een malaria epidemie op het eiland wordt velen, waaronder ook de duke, fataal. ‘Our composition changes, yet the elements remain’ staat er op het mausoleum. Terwijl Alfred het eiland verlaat, vraagt hij zich af wat zijn rol in dit alles was, ‘bouwde ik een denkbeeldige tempel?’. Verschillende delen van de film worden met wijsheden van Assisi aangeduid. Timothy Spall steelt de show, als coole, gevatte, wat norsige architect. Vaak in close-up, met zonnebril. Omringd door allerlei wonderlijke figuren blijft hij zichzelf, met zijn droge humor en voltooit hij zijn opdracht: het ontwerpen van een mausoleum voor een extravagante ‘duke’. Met veel humor levert Alfred Rott commentaar op mensen die hij ontmoet. Schone schijn doorprikt hij en passant. Een jongen in een bar schept tegen zijn vriendin op over zijn kennis van Jazz muziek: ‘ik heb 1000 Jazz lp’s’. Alfred: ‘oh ja, heb je er wel naar geluisterd?’, waarna hij aan het meisje het nummer van zijn kamer geeft. Naast de komische gesprekken valt de omgeving op. Het sprookjesachtige Malta, de natuur, en de strakke architectuur. Dit alles wordt heel mooi in beeld gebracht, soms idyllisch, soms apocalyptisch.

Mede voor dit soort films hebben we Club Cinema gebouwd. Behalve in het Utrechts Louis Hartlooper Complex is deze film alleen in de Middelburgse Club Cinema te zien!

Club Cinema geeft daarbij als extra cadeautje een speciale korte voorfilm. Dit keer ‘The Case of the Spiral Staircase’, uit 1981: Een vrouw loopt een trap af waarvan de treden langzamerhand op drift raken en veranderen in diehoekige vormen. Ruimtelijke en geometrische illusies worden gecreëerd door ongebruikelijk camerawerk en de choreografie.

de Phoenix Canariensis (Cannes 2021)

Cannes was een klein arm visserdorp. Totdat Lord Henry Brougham in 1834 langskwam. Hij ‘ontdekte’ het fijne klimaat en bouwde zijn villa in de heuvels, en raadde zijn vrienden aan hetzelfde te doen. Algauw kwam de aristocratie kuren en genieten. Er verrezen hotels, villa’s en paleizen. En er werden planten geïmporteerd, de Eucalyptus uit Afrika, de Mimosa uit Australië, en in 1864 de Phoenix Canariensis, de Palm!

Ondertussen wordt jeu de boules gespeeld, is het casino 24/7 geopend, en zagen wij in de hoofdcompetitie van het filmfestival het meesterlijke Ghahreman, A Hero, van de fantastische regisseur Asghar Farhadi. Hij maakte eerder onder meer A Seperation. Farhadi vertrekt vanuit ethiek, maar maakt zeker ook prachtige beelden. Zo zien we de hoofdpersoon, Rahim, de ‘held’, lopen richting een steengroeve. De enorme rotsen worden steeds groter, en hij wordt steeds kleiner. De camera wijkt langzaam. Dan beklimt hij een enorm hoge trap, helemaal naar boven, waar zijn vader aan het werk is. De held zoekt zijn weg omhoog. Rahim, een gedetineerde, heeft 2 dagen verlof uit de gevangenis, en wil een schuld afbetalen. Zijn vriendin vond bij een bushalte een tas met goudstukken. De schuldeiser gaat helaas niet akkoord met de deelbetaling, en vervolgens blijkt de goudwaarde ook alweer gedaald. Dan ontstaat het plan om de tas terug te bezorgen bij de eigenaar, in de hoop een beloning te ontvangen. Het loopt allemaal anders, wanneer de held vanwege zijn goede daad, gefilmd wordt. Men vindt het zo bijzonder dat een gedetineerde zo eerlijk is! De held komt door zijn onhandige goedbedoelde leugentjes steeds dieper in de misère terecht…en valt hard van zijn voetstuk. Het verhaal balanceert op het dunne lijntje tussen: ‘ik heb niet gelogen’, en ‘nee, maar je sprak niet de waarheid’. Het is bijzonder om aan het applaus te horen, in de wetenschap dat het de eerste vertoning was, hoe het publiek omver werd geblazen. Deze film verdient zeker een Phoenix Canariensis!

Tilda Swinton presenteerde haar tweede film, Friendship’s Death uit 1986, digitaal gerestaureerd. (Echt iets voor Club Cinema!). Ze vertelde over haar zorgen dat films uit die periode nauwelijks beschikbaar zijn, en over het belang van de restauraties. Ik zat vooraan en genoot van haar uiterlijk, haar kleding en mimiek, van zo dichtbij. Ze articuleert zo prachtig. Een andere klassieker die ik zag was La Double vie de Veronique. Actrice Irène Jacob introduceerde de film met veel liefde. De beelden zo prachtig dankzij dat mooie gelige, gouden filter, en de soundtrack van Zbigniew Preisner.

Een ontdekking was de debuutfilm van Panah Panahi, zoon van Jafar Panahi, die we kennen van Taxi en The White Balloon. Hit the Road was een film met prachtig camerawerk en maakte deel uit van de ‘Quinzaine’ competitie.

Sergei Loznitsa presenteerde zijn ongekend schokkende film Babi Yar. Context. Zorgvuldig gemonteerde archiefbeelden tonen de verschrikkingen die rondom Kiev plaatsvonden, in de periode 1940-1946. Het applaus was ingetogen. Samen met de regisseur klapte het publiek, voor de mensen in Kiev.

Één van mijn favoriete films was Petrov’s Flu, ruim twee uur gniffelen, genieten, de luiken open naar vrijheid. Wat een geweldige regisseur, Kirill Serebrennikov, alles is mogelijk in zijn films. Een beetje Russische Gummbah, hij was betrokken bij het Gogoltheater in Moskou. Zijn werk ademt een enorme drang naar vrijheid. In het dagelijks leven heeft hij helaas te maken met huisarrest, boetes, verboden, dreigende gevangenisstraffen waarmee de autoriteiten hem proberen monddood te maken.

Bij Titane kwam ik niet binnen, na een tijdje gewacht te hebben, dus was Mi Iubita Mon Amour mijn laatste film (Verhoeven’s Benedetta was de eerste). In een door de harde wind krakende en piepende Salle Du Soixantième tent spatte de charmante Noémie Merlant van het doek, in haar eerste film als regisseur.

Op het vliegveld in Nice had ik een leuke ontmoeting met Mark Cousins en zijn producer John Archer. Hij was tevreden over de presentatie van zijn nieuwe project The Story of film: A New Generation en bood aan te helpen met promotie wanneer wij deze reeks gaan vertonen! Wordt vervolgd! 14 juli, de nationale feestdag was mijn reisdag en de bus reed gewoon. Het festival is een belangrijke bron van films die het komende jaar in Nederland te zien zullen zijn. In korte tijd kon ik mij verdiepen in het aanbod uit verschillende competities, naast de hoofdcompetitie (voor de Gouden Palm) zoals Un Certain Regard, Semainde de la Critique, Quinzaine de la Réalisateurs en nog veel meer.